|
Goed
|
Voldoende
|
Onvoldoende
|
Periode op tijdlijn
plaatsen.
|
Je hebt de
juiste periode aangeduid op de tijdlijn. Je hebt de juiste datums gebruikt.
|
Je hebt de juiste
periode aangeduid op de tijdlijn. Je hebt de foute datums gebruikt.
|
Je hebt niet de juiste
periode aangeduid op de tijdlijn. Je hebt niet de juiste datums gebruikt.
|
Voldoende foto’s
geplaatst op je prikbord.
|
Je hebt
gezorgd voor voldoende foto’s voor de tijdlijn en de rest van je
prikbord.
De
foto’s die je gezocht hebben zijn correct.
|
Je had meer foto’s
kunnen gebruiken. De foto’s die op je prikbord hangen zijn wel correct voor
je periode.
|
Je hebt niet voldoende
foto’s gebruikt. Er zijn foto’s bij die niet correct zijn voor je gekregen
opdrachten.
|
Je hebt een land- of
wereldkaart gebruikt en juist gebruikt.
|
Je hebt een
duidelijke land- of wereld gebruikt.
Je hebt
de juiste plaatsen aangeduid op de land- of wereldkaart.
|
Je hebt niet gekozen
voor de duidelijkste land- of wereldkaart.
Je hebt de juiste
plaatsen aangeduid op de land- of wereldkaart.
|
Je land- of wereldkaart
was niet duidelijk. De plaatsen die je hebt aangeduid waren niet correct.
|
Je hebt voldoende
informatie gezocht.
|
De
informatie die je hebt opgezocht was ruim voldoende. Je hebt de informatie
goed geordend en mooi gepresenteerd.
|
Je had nog iets meer
informatie kunnen zoeken. De presentatie van de informatie had beter geordend
kunnen zijn.
|
Je hebt niet voldoende
informatie gezocht. Je hebt de informatie niet goed geordend en
gepresenteerd.
|
De informatie die je
hebt gezocht is correct.
|
De
informatie die je gezocht hebt is correct.
|
De informatie die je
gezocht is niet helemaal correct.
|
De informatie die je
gezocht hebt is niet correct.
|